Geschiedenis

De ‘Koninklijke Academie voor Schone Kunsten’ in Antwerpen is het oudste kunstenaarsinstituut van de Nederlanden. Het is de derde oudste Academie in Europa en werd in 1663 gesticht door David Teniers ‘naar het model van de Academiën van Rome (1582) en van Parijs (1648)’. De cursussen werden toen ingericht in uren voor en na de dagtaak. Het voltijds onderwijs zou pas later starten. Sindsdien heeft dit instituut een stempel gedrukt op het culturele leven van Antwerpen en het verwierf een artistieke uitstraling over de gehele wereld.

De huidige gebouwen zijn gevestigd in het voormalige Minderbroederklooster. In 1797 wordt dit klooster door de Fransen opgeheven en van zijn kunstschatten beroofd. Napoleon Bonaparte droeg de leegstaande kloostergebouwen in 1809 over aan de Stad Antwerpen met de opdracht er een Academie en Museum voor Schone Kunsten in onder te brengen. Het jaar daarop verhuist de Academie van het oude beursgebouw, waar de Academie sinds 1664 gehuisvest was, naar het complex waar ze vandaag nog altijd is gevestigd.

Na het ontstaan van de Belgische Staat, werd in de geest van de romantiek (in een zoektocht naar de culturele roots voor de artificiële staat België), in deze gebouwen een collectie “Vlaamse” kunst ondergebracht (van Vlaamse primitieven tot Rubens) als educatief voorbeeld voor de toenmalige academiestudent. Het grootste gedeelte van deze verzameling bestond uit schilderijen die door Napoleon in onze contreien geconfisqueerd waren ten voordele van het Louvre. Na zijn val slaagden leden van de Vereniging ter Aanmoediging van de Schone Kunsten er in een gedeelte terug te halen, wat de start gaf van het huidige Museum voor Schone Kunsten. Architect Bourla tekende de plannen voor het ombouwen van het klooster tot een museum annex Academie voor beeldende kunsten. Na verhuis van het Museum naar het nieuwe gebouwencomplex op het Zuid behield de site enkel een zuiver pedagogische functie. In 1885 kregen de Academie en het conservatorium een partner bij op de site. Koning Leopold II richtte het “Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten” op waar, aansluitend bij het vroegere gildenwezen, de studenten uit binnen- en buitenland in een atelier konden werken bij “een meester met faam”.

In het nabije verleden ressorteerde de Academie onder veranderende inrichtende machten: na het schoolpact van 1959 onder het rijksonderwijs; vanaf 1988 onder Argo. De school was tot het hogeschooldecreet één geheel: deeltijds en voltijds waren één school met 1 directie. Na het hogeschooldecreet (1995) werd het voltijds een departement van de Hogeschool Antwerpen en bleef het deeltijds onder Argo en vormde het een lorgo (009) met dé Kunsthumaniora. Bij de hervorming van Argo naar GO! (2000) werd het KASKA-DKO opgenomen als zelfstandige instelling in Scholengroep Antwerpen. De eerste directeur was Bart'd Eyckermans (dienstperiode 1995-2022). In deze periode evolueerde de academie van een academie die de rationaliseringsnorm amper haalde tot een academie met een populatie van 1200 cursisten en 24 verschillende opleidingen.

Historisch wordt het KASKA-DKO gehospiteerd in de gebouwen van de Hogeschool Ant­werpen wat garant staat voor de noodzakelijke professionele infrastructuur. ARGO die de eigenaar was van de gebouwen heeft het 25.000 m2 groot gebouw in eigendom overgedragen aan de Vlaamse Autonome Hogeschool Antwerpen (later Artesis/Artesis-Plantijn) met de verplichting het KASKA­DKO (avondschool) ten eeuwigen dage in de gebouwen te hospiteren. De hospitering gebeurde eerst met de VAHA, nadien met Artesis, vervolgens met de Artesis Plantijn Hogeschool en na 2015 met de Universiteit Antwerpen.

Op 1 september 2009 werd een nieuw gebouw in gebruik genomen waar een overgroot deel van de DKO-opleidingen werd in ondergebracht. Het concept van het gebouw is extern gericht, er werd zoveel mogelijk transparantie beoogd om de functionaliteit naar buiten toe te etaleren. De ganse voorzijde, die tevens de circulatieruimte van het gebouw is, werd als tentoonstellingsruimte ontworpen met als resultaat dat de cursisten (en de instelling) zich constant naar de buitenwereld kunnen profileren. Bovendien kadert deze tentoonstellingsfaciliteit in het idee "brede school".

Het KASKA-DKO diende verschillende experimenten in bij het Ministerie van Onderwijs. Zo organiseerde het KASKA-DKO het experiment "Sounddesign" en het experiment "Scenografie". Beide onderzoeken liepen verscheidene jaren en hebben uiteindelijk geleid tot een reguliere opleiding die nu ook door andere academies kan aangeboden worden. 

Het KASKA-DKO experimenteerde onder impuls van de directeur Eyckermans, jaren met een alternatief evaluatiesysteem gebaseerd op competenties en duidelijk omschreven onderwijs doelstellingen. Nu na het nieuwe decreet op het dko gebruikt het ganse dko-landschap een gelijkaardig evaluatiesysteem. 

Cross-over-jaarthema’s met aanvullende lezingen, workshops en tentoonstelling geven de Academie haar eigen dynamiek. In het verleden resulteerde dat in “350/350” ter gelegenheid van het 350 jaar bestaan van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, in het project “Concentrische Cirkels”, in het project “Retour” (200-ste verjaardag terugbrengen van de geroofde kunstwerken bij de Franse Revolutie), het project “ADEM” – een woordspeling op het woord acADEMie, om zeker niet de eindejaars-presentaties te vergeten. 

Het KASKA-DKO realiseert het pedagogisch project van het GO! door opleidingen te voorzien voor jongeren tussen 6 en 18 jaar en voor volwassenen, waarin de totale ontwikkeling van de persoon wordt nagestreefd: kennisverwerving, vaardigheidsontwikkeling, attitudevorming met bijzondere aandacht voor een kritische en creatieve ingesteldheid ten aanzien van mens, natuur en samenleving.  

De inrichtende macht is Scholengroep Antwerpen van het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap’. Het ministerie van onderwijs financiert de Academie op voorwaarde dat er aan strenge normen wordt voldaan. Deze worden gecontroleerd door de administratie van het ministerie, de verificateur (voor wat betreft het aantal subsidieerbare leerlingen) en de inspecteur die regelmatig de Academie doorlicht. De leerkrachten worden geselecteerd vanuit de criteria van het artistiek pedagogisch project en aangesteld door de raad van Bestuur, op voorstel van de directeur. De directeur wordt aangesteld door de Raad van Bestuur, op voorstel van de Schoolraad.